PROVINCIE FRYSLÂN: 'BOEREN ZIJN EN BLIJVEN BELANGRIJKE HOEDERS VAN HET GEBIED
De provincie Fryslân laat in een schriftelijke reactie weten dat er 30 miljoen euro beschikbaar is gesteld om eigenaren van de grond op De Hegewarren uit te kopen. Van dat bedrag zijn de eerste aankopen al gedaan.
​
​
“We hebben inmiddels twee aankopen gedaan (dit betreft de pachtgronden van een van de melkveehouderij bedrijven en het recreatiebedrijf) en hebben bijna 40 van de 360 hectare aangekocht. Er zijn gesprekken gaande met de bedrijven in De Hegewarren die daarvoor openstaan. Dit betreft het merendeel van de eigenaren. We merken dat het vinden van een geschikte nieuwe plek om als bedrijf een duurzame toekomst op te bouwen niet eenvoudig is. De stikstofproblematiek is daar mede debet aan. We hebben er vertrouwen in dat we er met elkaar uit komen. Het dalen van de bodem in Nederland en Fryslân heeft in ons laaggelegen land verscheidene negatieve consequenties. Uitstoot van CO2 is een heel belangrijk negatief gevolg, maar er zijn nog andere gevolgen, zoals het verzakken van infrastructuur, het verstoren van de (grond)waterbalans, het verdrogen van natuurgebieden en toenemende kosten van het waterbeheer.’’
Met de CO2-uitstoot als speerpunt let de provincie Fryslân ook op de andere factoren die spelen rond bodemdaling. “Zoals te lezen is in het Veenweideprogramma 2021 – 2030, is het verbeteren van de biodiversiteit ook een uitgangspunt. Door te vernatten is het mogelijk om oorspronkelijke vormen van natuur en begroeiing terug te krijgen en de achteruitgang van diersoorten te verminderen. Ook moet vernatten van laaggelegen gebieden ertoe bijdragen dat de veelal hoger gelegen natuurgebieden minder verdrogen. Het grondwater zijgt dan minder snel weg naar de lage delen. In De Hegewarren is bijvoorbeeld een van de doelstellingen om de verdroging in de Alde Feanen te verminderen.’’
Nu de plannen steeds concreter worden schetst de provincie een plan richting de toekomst. “Voor de periode tot 2027 ligt de prioriteit bij de aanpak van het dikke veen in onze provincie. Dit is zo’n 28.000 hectare. Volgend jaar nemen Provinciale Staten, het Algemeen Bestuur van het Wetterskip en de betrokken gemeenteraden een besluit of de overige veentypes ook een onderdeel zijn van de programmatische aanpak. We hebben het dan over dun veen, klei op veen en de zogeheten moerige gronden (gemixte samenstelling van de grond). Het hele veengebied is zo’n 70.000 hectare en beslaat het grootste deel van het midden en zuiden van onze provincie. Maatregelen van vernatting leiden ertoe dat er een diverser landschap ontstaat, met meer kleinschaligheid (sloten en greppels) en een landbouw die meer geïntegreerd is met de natuur. Landbouw blijft de belangrijke drager van het gebied. Maar we hopen en verwachten dat meer boeren dan de overstap naar extensievere veehouderij hebben gemaakt. Met minder koeien op meer grond en meer aandacht voor natuurbeheer. Boeren zijn en blijven belangrijke hoeders van het gebied.’’